De triangulatie van 1850
Het resultaat van de metingen van 1850 werd vastgelegd in de
Meetkunstige Beschrijving"
Ook de
wiskunde
werd uitvoerig beschreven, waarmee de huidige computergebruiker zich pas goed
realiseert dat al die hoeken, afstanden en coordianten met de hand zijn uitgerekend.
De projectie die voor de TMK werd gebruikt is de zogenaamde
Bonne-projectie,
De projectie is oppervlakte-getrouw (let op de Tissot-cirkels), maar geeft vooral
aan de randen sterke vertekeningen van richting en vorm.
Alleen langs de centrale lengte- en breedtegraden treedt geen vertekening op.
Breedtegraden worden als concentrische cirkels worden afgebeeld met middelpunt boven de
noordpool en met lengtes gelijk aan de lengte op de aardbol.
Ze worden op gelijke afstanden
langs de centrale lengtegraad geplaatst, die zelf recht en in het midden wordt afgebeeld.
De overige lengtegraden worden als
complexe curves getekend, waardoor de typische hart-vorm ontstaat.
Het is een van de meest gebruikte projecties in de negentiende eeuw, omdat ze
een simpele constructie paart aan een elegante en in ieder geval oppervlakte-getrouwe
weergave van de aarde.
(demo: http://www.uff.br/mapprojections/Bonne_en.html)
Voor de weergave van de aarde op een plat vlak moet een willekeurig projectie-
middelpunt worden gekozen, dat zo veel mogelijk in het midden van het te karteren
gebied moet liggen. De projectie-berekeningen waren reeds in 1822 ontworpen, en omdat
toen Nederland en Belgie nog verenigd waren, werd als centrale breedtegraad 51.5 gekozen,
in het zuiden van Noord-Brabant. De centrale lengtegraad was de meridiaan door de
Westertoren van Amsterdam (4.8838828), in navolging van Frankrijk, waar de centrale
meridiaan in Parijs werd gedefinieerd (da Vinci Code). Beide cirkels kruisen elkaar even
boven Breda, bij het dorp Chaam. In de
geprojecteerde TMK-kaart
krijgt dit punt het
coordinaat 0,0, en worden alle verdere coordinaten als afstanden hiervandaan berekend.
Heel Europa
ziet er in deze projectie met Nederland als middelpunt zo uit, en
de wereld zo.
De omrekening van werelbol-coordinaten naar TMK-coordinaten is wiskundig complex,
maar kan in ieder GIS-systeem worden berekend. Echter, in tegenstelling tot moderne
projecties, die standaard in de systemen zijn opgenomen, moet men voor de TMK-projectie
de parameters zelf ingeven. In het projectie-programma PROJ ziet deze parameterlijst
als volgt uit:
+proj=bonne +lat_1=51.5 +lon_0=4.8838828 +a=6376950.4 +rf=309.65
Als referentie-punten werden 1032
triangulatie-punten
ingemeten, merendeels kerktorens. U ziet dat de lengegraden berekend zijn vanuit Amsterdam.
Deze metingen waren gebaseerd op de oorspronkelijke metingen van Krayenhof rond 1810
(TODO)
De triangulatie van 1929
Van 1885 tot 1929 werd het Nederlandse driehoeksnet opnieuw opgemeten. Het projectie-systeem
werd volledig vernieuwd: het centrale
referentiepunt werd nu echt in het midden van het land gelegd:
de toren van de OL-Vrouwe-Kerk
te Amersfoort, en als projectie werd de
stereografische projectie
gekozen, of liever een variant daarvan, de dubbelprojectie van Schreiber. Deze projectie is
hoekgetrouw, geeft dus in tegenstelling tot de TMK-projectie wel de hoeken, maar niet
de oppervlaktes correct weer. De projectie is bekend onder de naam "Amersfoort" of
"Rijksdriehoeksnet (RD)".
Dit is
Nederland
geprojecteerd.
Europa
ziet er in deze projectie zo uit, en de
wereld
krijgt deze vorm. Als we beide projecties over elkaar heen leggen, met
de OL-Vrouwekerk in Amersfoort als gemeenschappelijk middelpunt ontstaat het volgende
beeld: blauw TMK, rood RD. We
zien dat de RD-projectie iets oostwaarts is gedraaid, en dat de afstand tussen
overeenkomstige punten toeneemt naarmate men zich verder van Amersfoort verwijdert,
tot bijna
een kilometer
in Noord-Oost-Groningen. Duidelijk is ook dat de oost-west verschuiving wat groter is dan
de noord-zuid verschuiving.
De formule (in PROJ) om wereldbol-coordinaten naar RD
om te rekenen is:
+proj=sterea +lat_0=52.15616055555555 +lon_0=5.38763888888889 +k=0.999908 +x_0=155000 +y_0=463000 +a=6377397.155 +rf=299.1528128
In totaal werden 3732 driehoekspunten ingemeten, waaronder ook
de 1000 kerktorens uit de eerste triangulatie.
Vergelijking 1850-1929
Omdat de volgnummers in beide jaren geen verband met elkaar
hebben en er bij mijn weten geen concordans bestaat, kan dat alleen maar door bij
ieder punt van 1850 het dichtsbijzijnde punt in 1929 op te zoeken, en in een
GIS-database als PostGIS gaat dat (betrekkelijk) eenvoudig met een afstands-query.
Natuurlijk moeten de TMK-coordinaten worden omgerekend naar RD-coordinaten, maar met
de beide bovenstaande formules is dat eenvoudig te doen. Dit levert de volgende
tabel
op. De laatste kolom geeft de afstand tussen het (berekende) TMK-coordinaat en het
officiele RD-coordinaat. Het overgrote deel van die afstanden (900 van de 1000)
ligt tussen de 30 en 70
meter, te veel dus voor een kadastrale georeferentie.
Een voorbeeld is de
kerk van St. Geertruid
Het rode punt is de (exacte) RD-locatie van de kerktoren, het gele punt het
omgerekende TMK-coordinaat. Bij deze omrekening komt de kerk op de
TMK
diep in het droogdal te liggen, in plaats van boven op de berg.
Let vooral ook op de ongelooflijke nauwkeurigheid van de lithografie: de rode lijn
is in werkelijkheid 59 meter lang. Op een schaal van 1:50.000 is dat op de kaart een
afstand van een millimeter, en de kerk is ruimschoots (niet helemaal) nauwkeurig
binnen die millimeter afgebeeld.
Het beeld wordt duidelijker als
we alle TMK- en RD-punten die dichter dan 100 meter bij elkaar liggen
plotten. De punten geven
de locatie van het TMK-coordinaat weer, de rode lijnen de richting en relatieve
afstand (75 maal vergroot) van het dichtstbijzijnde RD-coordinaat.
Het is duidelijk dat de afwijking systematisch is, globaal noord-zuid, en
gecentreerd rond de meridiaan van Amsterdam. Hij moet te maken hebben met de
omrekeningsformule. Een eenvoudige correctie is de projectie iets maar het noorden
op te schuiven, dus als centrale breedtegraad voor de TMK-projectie niet 51.5, maar
51.5006 graden te kiezen. De maximale afwijking wordt dan beperkt tot 15 meter, zoals
hier
te zien is: de afstand weergegeven door de rode lijn is nu 300 maal vergroot.
Nog steeds lijkt de vertekening systematisch: toenemend naar het oosten en in
Zeeuws-Vlaanderen, maar vermoedelijk is dit het gevolg van fouten bij
de opmeting van de triangulatie. Voor de kerk van
St. Geertruid,
een van de grotere afwijkingen, komen we nu tot een veel acceptabeler resultaat:
de kerk ligt nu tenminste op het plateau.
We kunnen deze laatste, residuele afwijking nog wegwerken door de triangulatie-punten
van de TMK te rubber-sheeten naar de exacte RD-lokatie. Op de aldus bewerkte
Topografisch-Militaire kaart liggen de ongeveer 800 kerktorens dan op de precieze
lokatie, en is het tussenliggende kaartbeeld naar rato rechtgetrokken. We mogen ervan
uitgaan dat de opmetingen binnen de triangulatie-driehoeken nauwkeurig zijn geweest,
dus dat een (geringe) verschuiving van de driehoeks-punten het tussenliggende kaartbeeld
correct zal weergeven.